Normaal doen

klein zetje

Doe jij even normaal?

Het kind reageert niet. De moeder doet een nieuwe poging.

Ik wil even horen dat je normaal gaat doen, dus wat ga je doen?

Lief zijn.

Dat vroeg ik niet. Wát ga je doen?

Lief zijn.

 

 

Het nog een keer vragen heeft waarschijnlijk geen zin. Uiteindelijk staakt de moeder de strijd en zucht demonstratief, maar tegelijk zie ik haar stiekem lachen.

Ik ben onderweg van de supermarkt naar huis als ik op deze situatie stuit. Ik aanschouw het tafereel op een afstandje en moet er net als de moeder om lachen. Ik begrijp dit meisje wel, want ja, wat is nou normaal? En waarom zou lief zijn daar niet onder vallen? Terwijl ik verder loop mijmer ik wat over het begrip normaal. Mijn gedachten gaan terug naar mijn eigen kindertijd. Terug naar de basisschool.

In de laagste klassen kregen we nog geen cijfers op ons rapport, maar beoordelingen in woorden. Goed, voldoende, onvoldoende, enzovoorts. Op een dag kwam ik thuis met een rapport waarop ik voor een aantal vakken een ‘normaal’ had gekregen. Ik begreep niet wat daarmee bedoeld werd. Het leek me niet zo objectief en ook niet echt positief. Pfff normaal, ik nam er geen genoegen mee. Ik heb mijn ouders gek gezeurd over wat daar dan mee bedoeld werd, NORMAAL. En ik geloof dat zij het eigenlijk ook maar raar vonden.

Natuurlijk snap ik best wat er met normaal wordt bedoeld: gangbaar, gemiddeld, gewoon. Maar is dat eigenlijk wel zo normaal? Wijkt niet iedereen een beetje af van de norm? En van welke norm dan?

Alles wegpoetsen om maar ‘normaal’ te zijn, dat vind ik niet zo normaal. Het kost niet alleen veel energie, het maakt de wereld ook een stuk saaier. Eigenheid geeft het leven kleur, wel zo gezellig. Maar het werkt alleen als we er een beetje ruimte aan geven, als we elkaar (en onszelf) accepteren zoals we zijn. Als we, kortom, een beetje lief zijn voor elkaar. En laat ik nou net geleerd hebben dat dat heel normaal is.